Familie van Neerven.
Het onderstaande verhaal is geschreven door Cor van Neerven. Ondanks zijn ziekte, zag hij toch de kans om de geschiedenis van de familie van Neerven op papier te zetten voor het nageslacht. Hij is helaas in januari 2004 gestorven.
Ik kreeg de geschiedenis in handen, en wou er een samenvatting van maken, maar ik heb toch besloten om zoveel mogelijk tekst over te nemen, want schrijven, dat kon die man!
Met speciale dank aan zijn dochter Nel voor deze bijdrage.
De ouders van Cor: Marinus en Anna van Neerven – Daniels. Zij zijn getrouwd op 7 juli 1924 te Stiphout.
Marinus van Neerven, geboren op 10 juni 1902 te Beek en Donk, overleden op 9 juli 1963 te Helmond. en Anna Maria Daniels, geboren op 12 maart 1904 te Nuenen, overleden op 15 maart 1977 te Helmond.
Onze vader kwam uit een gezin van 5 kinderen. Hij had drie broers en een zus.
Zoals in Beek en Donk destijds in het algemeen gebruikelijk was, gingen de meeste na de lagere school
op 14-jarige leeftijd, net als de vader , werken bij de firma van Thiel draadnagelfabriek.
Ook mijn vader en zijn drie broers kwamen daar terecht. Zijn drie broers, oom Toon, oom Piet en
oom Jan bleven daar werken tot hun pensioen. Op 18 jarige leeftijd werd in de productieafdeling
in ploegen gewerkt. Ook ons vader kwam in het vaste rooster: vroege, late en nachtdienst.
Wat later kreeg ons pap verkering met ons moeder.Dit betekende in feite de start voor een ommekeer
in zijn bestaan. Vader kwam in Stiphout terecht voor zijn meisje ( ons moeder ).
Een korte geschiedenis gaat hieraan vooraf.
Zijn a.s. schoonvader ( opa Daniels ) was textielarbeider. Hij werkte thuis als wever.
Dat was destijds algemeen. De vrouw des huize spoelde het garen, de mannen weefden van
vroeg tot laat. Op een bepaald moment verrezen er textielfabrieken.
Langzamerhand werd het thuis weven verleden tijd.
Opa daniels zag een dagelijkse gang naar Helmond, om in een bedrijf te gaan werken, niet zitten.
Hij ging van de gedachte uit, als er geweven wordt, moeten er ook grondstoffen zijn om
garen te produceren. De grondstoffen kwamen toen nog niet uit verre landen, zover was
de industrie nog niet.
De grondstoffen om garen te maken, bestond toen uit afgedankte kleding die versleten was,
dus lompen, hiervan werd in de fabriek garen geproduceerd.
Opa Daniels dacht toen al aan recycling.
Opa en oma Cornelis en Wilhelmina Daniels – de Bresser. Ter gelegenheid van hun 40 jarig huwelijk.
In plaats van weven in de stad, koos hij voor de handel.
Hij ging langs de deuren voor afgedankte kleding en verkocht die aan een bedrijf.
Of het een moeilijke aanlooptijd is geweest is, weet ik niet.
Wel weet ik dat de royale tuin van opa geleidelijk aan werd volgebouwd met de
ene na de andere schuur. Alleen het laatste stukje bleef over voor oma Daniels,
voor haar hobby, de kippen.
Naast de lompen volgden allerlei soorten metaal, zoals zink, ijzer, lood, koper,
aluminium, brons, accu’s. Wat later volgden allerlei soorten huiden van schapen,
konijnen, mollen, enz.
De handel bloeide en opa Daniels werd in de verre omtrek bekend als ” D’n Daan “
Intussen merkte mijn vader dat er nog iets anders bestond om de kost te verdienen,
dan het werken in 3 ploegendienst tussen 4 muren en de geweldige herrie van de
spijkermachines. Enkele positieve punten waren belangrijk.
Praten kon ie als de beste, met mensen omgaan ging hem goed af. Daarbij was hij heel
optimistisch van karakter, waarbij ons moeder een belangrijke factor was.
Vader dacht, mijn schoonvader haalt oude kleding op, als ik nu eens begon met de
verkoop van nieuwe kleding en stukgoed, dan is de cirkel rond.
Maar of pa ook over handelsgeest beschikte, zou nog moeten blijken.
Maar pa had de tijd mee. Voor en na de 2e wereldoorlog kwam het boerenvolk
niet veel verder dan de boerderij. En ook de arbeidersgezinnen kwamen niet verder
dan de gang naar de kerk op zondag. Bij de grote gezinnen in die tijd, was naast de
kruidenier en de bakker, ook de “lappenman”, zeer welkom. De vaste route van Pa als
textielman met zijn transportfiets, met een royale pakkendrager, was een ruin gebied.
Vanuit Stiphout tot Someren, St Oederode, Nuenen tot Gemert en alle plaatsjes er tussenin.
De wegen uit die tijd bestonden veelal uit zandwegen met diepe karrensporen.
Het is dan ook menigmaal gebeurd dat pa van de smalle fietspaadjes afgleed en met zijn
transportfiets met de hele handel in een diepe sloot met water terechtkwam.
Ik herinner me nog dat de handel boven de kachel aan de drooghaak hing.
Het gezin van Neerven, wat later uitgebreid werd met nog 7 kinderen. ( 1932 )
Kinderen v.l.n.r. Mien, Jan, Maria, Jo, Cor en Riek.
Een groot nadeel was, dat zijn gezin alsmaar groeide en de kleine zelfstandigen geen
aanspraak maakten op kinderbijslag. De kinderbijslag is een van de positieve dingen
die nazi Duitsland in de oorlog toepaste.
Maar pa had toch wel handelsgeest. Hij had goede en slechte tijden.
Bij thuiskomst ontving moeder wat die dag had opgeleverd. Ik merkte meteen als pa
thuiskwam, of het een goede of slechte omzet was geweest die dag.
Een dieptepunt herinner ik me nog goed. ” Hier moeder ” zei pa, ” er zat vandaag niet meer in “
en moeder ontving 75 cent.
Het grote verschil met de handel van opa Daniels en onze pa was, dat opa Daniels kwam kopen,
dus de mensen werden betaald voor de handel.
Met ons pap was het omgekeerde het geval. Pa kwam voor de verkoop, dus er moest betaald worden.
Maar ondanks alles waren er ook veel positieve dagen. Vooral in de oorlog.
De kinderen werden groter en er moesten vele monden gevuld worden. Vele malen bracht pa graan
of vlees mee van de boeren. Het graan werd thuis gemalen en er werd brood van gebakken.
Honger hebben wij in de oorlog nooit gekend. Het meest opvallende vind ik tot op de dag van
vandaag toe, dat ik ons moeder, nooit maar dan ook nooit heb horen klagen. Onder alle omstandigheden
wist zij steeds de eindjes aan elkaar te knopen.
Een lichtpuntje zag ze toen de kinderen ( de oudsten onder ons ) de lagere school verlieten.
Vaak hoorden we, ruim voor we 14 jaar werden, ” als ze gaan werken en ze de huishuur verdienen “
Ik herinner me nog goed dat mijn vader al werk voor me had gezocht voor mijn 14e bij meubelfabriek
Merkelbach in lieshout. In de 55 urige werkweek verdiende ik bruto 2 gulden 75.
Daar ging nog 25 cent vanaf aan loonbelasting en sociale lasten. Maar met enige trots bracht ik mijn
eerste loonzakje binnen met 2 gulden 50. De huishuur was 3 gulden, dus ik zat er al kort bij.
Maar alle beetjes helpen, elk jaar kwam er wel een verdiener bij.
Inmiddels zijn we enkele jaren na de oorlog. Geleidelijk aan kregen we het beter. Er werd in
Nederland hard gewerkt. Ook de eerste gastarbeiders arriveerden.
Nieuwe wegen werden aangelegd, er kwam meer vervoer en de grote warenhuizen verrezen alom.
De boeren werden steeds mobieler en de grote advertenties in de dagbladen met allerlei artikelen,
vooral textiel, lokten veel klanten.
Geruime tijd kon pa zijn handel met daarbij zijn werkende kinderen staande houden, maar de
concurrentie werd hem tenslotte toch fataal.
Inmiddels zijn we de jaren 60 ingegaan. De oudste kinderen waren getrouwd, er waren nog
mondjes genoeg thuis en pa was nog lang niet toe aan de AOW. Er bleef niets anders over dan
weer terug naar de fabriek. Het werd Hatema, toch weer in de textiel.
Het moet voor onze pa ongetwijfeld een zware tijd geweest zijn. De vrijheid die hij,
zeg maar zo’n dikke 30 jaar gewend was, moest hij op zijn “oude dag” inleveren en weer
tussen 4 muren gaan werken.
Maar zijn humeur en de omgang met zijn collega’s hield hem overeind, en ons moeder
was toen verzekerd van een vast inkomen plus kinderbijslag.
Op 9 juni 1963 werd pa, toen zijn dagtaak bij Hatema er op zat, bij het oversteken van
de weg bij de St Anna kerk aan de Engelsweg in Helmond, door een autobus geschept.
Pa werd een twintigtal meters meegesleurd en stierf ter plekke. Hij was toen 61 jaar.
Een paar weken ervoor had hij nog uitgerekend hoeveel weken hij nog moest werken,
voor hij met pensioen zou gaan. Jammer genoeg heeft hij hiervan niet kunnen genieten.
De 13 kinderen van Marinus en Anna van Neerven – Daniels. ( omstreeks 1950 )
V.l.n.r.
Jan, Cor, Maria, Jo, Mien, Riek, Sien, Bertha, Gerrit, Annie, Mies, Toon en Piet.
“Gaat en vermenigvuldig u” was het motto van de pastoor, dat kun je wel zeggen.
Nou onze ouders hebben het geweten, zeven dochters en zes zonen.
Ons Riek was de eerste, geboren op 23 augustus 1925. Onze Piet was de laatste,
geboren op 19 oktober 1947. Dus gedurende 22 jaar was onze moeder van tijd tot
tijd in “blijde” verwachting.
Het ligt natuurlijk voor de hand dat de 13 nakomelingen van onze ouders niet
alles weten wat er in hun bijna 40 jarig huwelijk heeft afgespeeld.
Wel weten we van onze ouders dat zij na hun huwelijk achtereenvolgens,
gewoond hebben in Beek en Donk, Helmond, Stiphout, Aarle-rixtel en weer in
Stiphout. Twee van ons zijn geboren buiten Stiphout,
ons Riek in Helmond en ons Jo in Aarle-Rixtel.
Na de geboorte van ons Jo in 1932 werd het definitief Stiphout.
De 13 kinderen van Marinus en Anna van Neerven – Daniels.
Roepnaam | Doopnaam | Geboortedatum |
Riek | Hendrika Wilhelmina | 23 augustus 1925 |
Cor | Cornelis | 19 september 1926 |
Mien | Wilhelmina | 9 mei 1928 |
Jan | Johannes | 23 mei 1929 |
Maria | Maria | 16 april 1931 |
Jo | Johanna | 19 april 1932 |
Fransien | Jozina | 17 juli 1934 |
Bertha | Alberta | 2 mei 1936 |
Gerrrit | Gerardus | 13 december 1939 |
Annie | Anna Maria | 28 oktober 1940 |
Mies | Marinus | 10 december 1941 |
Toon | Antonius | 20 december 1944 |
Piet | Petrus | 19 oktober 1947 |
Piet van Neerven, zoals altijd van de partij tijdens de Stippentse optocht.
Na de oorlog in 1945 veranderde er veel. Er werd overal volop gebouwd. Op de
landbouwgronden en weilanden verrezen compleet nieuwe wijken.
Onze vader en moeder stonden met hun grote gezin in Stiphout zowat bovenaan
voor de nieuwbouw. We gingen voor de 13e keer verhuizen. Het werd Kuijpersstraat nr 28.
Ons moeder wist niet wat haar overkwam. Er was elektriciteit, we kregen leidingwater,
aardgas en wat zeer belangrijk was, 3 slaapkamers en een douche.
In de Kuijpersstraat volgde de ene trouwerij na de andere, alleen onze jongste broer Piet,
koos voor het vrijgezellenleven.
Op een bepaald moment hoorde ik onze vader zeggen: ” Ik heb er 13, als de 13 er samen 13
hebben, ben ik dik tevreden “. Het bleek een loze kreet, er kwamen 33 kleinkinderen.
In volgorde:
Ons Riek 2
Onze Cor 2
Ons Mien 7
Onze Jan 6
Ons Maria 3
Ons Jo 2
Ons Sientje 3
Ons Bertha 2
Onze Gerrit 2
Onze Mies 2
Onze Toon 2
en onze Piet geen
Met het weekend was het een drukte van belang in de kuijpersstraat.
De getrouwden kwamen met hun kroost graag naar huis. Zowel binnen als buiten zat het ooit vol.
Alles liep op rolletjes, er werd gezellig gebuurt en gedronken. Het was de mooiste tijd.
We waren allen volop aan het sparen voor het 40 jarig huwelijksfeest van onze ouders,
dat moest groots gevierd worden. Het heeft niet zo mogen zijn. Aan alle illusies kwam een
einde op die fatale datum, 9 juli 1963, toen onze vader verongelukte.
Ons moeder had er toen nog twee thuis, onze Piet en ons Annie.
Ons Annie stond, toen ons vader overleed, op het punt om te gaan trouwen, dat heeft ze
een half jaar uitgesteld. Dat er nog twee thuis waren, was voor ons moeder een hele troost,
maar het gemis van ons vader kon ze niet verwerken. Iedereen merkte al vlug dat ons
moeder niet meer de oude mumme was. Wat we gezamenlijk ook probeerden, om wat vertier
voor ons moeder te zoeken, dat lukte niet. Ergens wel te verklaren, 40 jaar had ze dagelijkse zorgen.
Dat was haar taak en daar voelde ze zich happy bij. Om te schakelen op haar 60e lukte haar niet.
Moeder kwijnde weg, werd ongeneeslijk ziek en stierf op 25 maart 1977, drie dagen na haar
73e verjaardag. De klap van het gemis van ons moeder kwam bij onze vrijgezel Piet hard aan.
Vier maanden na de dood van ons moeder, overleed onze Piet op 12 juli 1977 op camping
Nieuwvliet in Zeeland, waar hij met zijn kameraden; Joke Adriaans, Gerard Vermulst,
en Louis Kortooms op vakantie was.
Gelukkig is het ouderlijk huis in de Kuijpersstraat behouden gebleven.
Nu woont er onze Mies met Tonny. Een betere oplossing is niet denkbaar.
Mies heet naar onze vader, hij lijkt er veel op en zingt ook wanneer het hem uitkomt.
En Tonny heeft veel zorgzame eigenschappen van onze moeder.
Cor van Neerven,
Juni 2003
De koekoek
Verhaaltje van Yvonne van Neerven ( Dochter van Gerrit )
Mijn opa woonde vroeger dus in Beek en Donk. Daar schijnt het destijds normaal te zijn,
dat iedereen een “scheldnaam” had.
Mijn opa’s vader was erg dol op vogels, met name de koekoek!
Hij ging in het voorjaar altijd in een boom zitten om de koekoek na te doen.
De scheldnaam werd dus ” de koekoek “.
9 Trouwfoto’s.
( Uit het album van Corrie van Neerven – Adriaans )
Cor en Corrie van Neerven – Adriaans. Getrouwd op 29 juli 1954.
Riek en Frans Wilkers – van Neerven.
Getrouwd op 27 januari 1951.
Riek en Frans Wilkers – van Neerven. Mien en Piet van Doren – van Neerven.
Maria en Bert v d Donk – v Neerven. Jo en Willie van Gameren – van Neerven.
Fransien van Neerven en Kees van de Riet. Bertha en Frans Nijs -van Neer ven
Annie en Toon Rijsdijk – van Neerven. Mies en Tonnie van Neerven – Kuunders.
Onderstaande foto’s komen uit het album van Rinie van Neerven, zoon van Jan en Dina van Neerven – den Ouden.
Jan en Dina van Neerven – den Ouden.
Gehuwd op 6 oktober 1960.
Jan met zijn ijscowagen ( jaren 60 )
Stiphout kermis 1968.
Jan met zijn 4 oudste kinderen, meester Strikstraat 18.
V.l.n.r. Hennie, Rinie, Maria, Jan en Johnny.